Geschiedenis


Adorp is gelegen in eenn van de oudste, zo niet alleroudste en best bewaard gebleven cultuurlandschappen van ons land. Verondersteld wordt dat de geschiedenis ervan enige eeuwen voor het begin van onze jaartelling is begonnen. In het toenmalige kwelderlandschap.
Adorp ligt in de gemeente Winsum in de provincie Groningen, op ongeveer 5 km van de stad Groningen, oorspronkelijk op een vrij hoge wierde. De rivier de Hunze, het huidige Reitdiep, liep vlak langs de wierde. maar verplaatste zich later in westelijke richting. Men kan de voormalige bedding nog in het landschap terug vinden.

De gemeente Winsum heeft 14.078 inwoners (1 januari 2010, bron: CBS), beslaat een oppervlakte van 102,53 km² (waarvan 1,56 km² water). Hoofdplaats van de gemeente is het dorp Winsum.
De huidige gemeente Winsum ontstond bij de gemeentelijke herindeling in de provincie Groningen in 1990. Bij die operatie werden de voormalige gemeenten Adorp, Baflo en Ezinge bij de oude gemeente Winsum gevoegd.

Aan de Torenweg ligt het Hooghe Huys, een monumentale herenboerderij met een stoere uitstraling, een zogenaamde kop-hals-romp boerderij met dwars voorhuis. Het is een gezichtsbepalend object voor Adorp. Bepalend vanwege de centrale ligging in de oude dorpskern. Dit wordt versterkt doordat de boerderij op de top van een wierde ligt, plaatselijk bekend als ‘de bult’. Het hoge statige voorhuis loopt over in een immense schuur, de zogenaamde deel, waar vroeger het vee stond.

Het Hooge Huys is gebouwd in 1875, in opdracht van P. Bril en later ook bewoond door hem en zijn familie. Op het erf stonden drie arbeidershuisjes. Wanneer deze verdwenen zijn is ons niet bekend, doch zeker waren zij na de oorlog al verdwenen.
Na de tweede wereldoorlog is ook de functie van boerderij komen te vervallen. Het pand is vaak van eigenaar gewisseld en bood onderdak aan commune tot woonhuis.
De eerste moderniseringen aan het woonhuis vonden plaats in de jaren 70. De bedsteden verdwenen bijvoorbeeld en de zolder werd voorzien van slaapkamers. De deel bood jarenlang plaats aan een paar paarden, doch raakte gelijkertijd steeds meer in verval.
Toen wij het pand in 2008 in bezit kregen, verkeerde de deel inmiddels in ruïneuze staat. Gelukkig was het voorhuis goed intact gebleven. Na een lange en arbeidsintensieve periode van restauratie is het Hooghe Huys terug in haar prachtige staat en vormt weer de trots van Adorp.

foto dateert uit 1909


Het oudste Groninger cultuurlandschap

Alles slingert ten noorden van de stad Groningen. De wegen, de dijken, de sloten en, natuurlijk, vooral het Reitdiep. Het is dat we beter weten, anders zou je denken dat de vroegere Aplanologen in dit deel van Groningen zwaar aan de drank waren. Overal zie je dorpjes, of de restanten ervan. Hier en daar zien we een vrijwel geheel afgegraven verhoging in het landschap liggen, of een dijkje in vergevorderde staat van aftakeling. Verloedering? Nee, juist niet!

We hebben hier te maken met een uniek en vitaal landschap. Een landschap waar we meer dan 2500 jaar geschiedenis van cultuur en natuur zonder al te veel moeite zo maar kunnen aflezen. Dat kunnen we vrijwel nergens in Nederland. We nemen u mee op een tochtje door dit oudste Groninger cultuurlandschap.

De hunze
Het landschap hier is vormgegeven door het riviertje de Hunze, die vanuit Drenthe komend, zich kronkelend een weg zocht naar de Noordzee. Tot het jaar 1877 was de Hunze een getijdenrivier; eb en vloed waren tot in de stad Groningen merkbaar. Bij harde wind uit het noordwesten en een wat hoger tij, liepen hier uitgestrekte gebieden onder water. Zout water, zeker in de tijd dat er nog geen sprake was van dijken. Zo'n 2500 jaar geleden vestigden de eerste mensen zich in dit gebied. In een gevaarlijke streek natuurlijk, maar ook in een uiterst rijke regio. Doordat er door de zee regelmatig verse slib werd afgezet, was er voor de landbouwers geen vruchtbaardere grond te vinden dan juist hier. Het unieke van het Hunzegebied ten noorden van de stad Groningen is, dat de vormgeving van het landschap door rivieren en zee, èn de beïnvloeding van het landschap door de mensen, gelijk met elkaar opgingen. Populair gezegd: de eerste kerkjes waren al gebouwd toen de Hunze nog regelmatig haar loop verlegde.

De rol van het groninger landschap
Wat we missen in het Reitdiepgebied en wat tot het jaar 1877 zo onmiskenbaar was in deze regio, is het verschijnsel vrij stromend water. In 1877 werd het Reitdiep (de latere naam voor het Groninger deel van de Hunze) bij Zoutkamp afgedamd. Verdwenen waren de eb- en vloedbewegingen. Het gebied was een stuk veiliger geworden, maar landschappelijk een stuk armer. Hoewel armer? De oude meanders ten oosten van Garnwerd lagen en liggen er nog steeds. Grote stukken land langs deze kronkels zijn inmiddels eigendom geworden van de Stichting Het Groninger Landschap. Wat zou het mooi zijn om in deze slingers, grofweg tussen Adorp en Winsum, het oude rivierenlandschap in oude staat terug te brengen. Mèt vrij stromend water. Niet voor niets presenteerde de Stichting vorig jaar het plan Nieuw Groninger Tij. In natte tijden wordt het hemelwater niet onmiddellijk afgevoerd, maar wordt het opgevangen in natuurgebieden en later via 'natuurlijke' verbindingen geloosd. Het Reitdiepgebied leent zich hier helaas maar gedeeltelijk voor. De oude meanders hebben en houden hun rol voor de afwatering. Dit betekent dat we daar niet periodiek water in vast kunnen houden. Dit houdt echter ook in dat er water vrijelijk doorheen stroomt. Ze voegen dus een fraai stroomgebiedje toe aan het Reitdiep en dat moet zo blijven. Door de bodemdaling als gevolg van gaswinning dreigt echter een deel van de onderlinge verbindingen tussen het Reitdiep, de oude meanders en het Winsumerdiep te worden verbroken. Zeker als het nieuwe gemaal bij Schaphalsterzijl er komt. Toch kunnen we hier en daar wel wat doen om vroegere toestanden te doen herleven. In de Koningslaagte en bij een deel van de oude rivierbocht tussen Adorp en Harssensbosch worden momenteel maatregelen genomen om het water langer vast te houden. De weilanden aldaar zullen bij veel regenval drassiger worden. Vervolgens wordt vanuit de weilanden het water niet direct op de boezem geloosd, maar wordt het naar de oude rivierloop geleid. Zodra duidelijk is hoeveel water er zo vastgehouden kan worden en met welke snelheid dit wegloopt zullen voorzieningen aangebracht worden om vismigratie mogelijk te maken langs de stuwen die er voor nodig zijn. Af en toe dus hogere waterstanden in deze gebieden. Hier profiteren sommige weidevogels van, zoals bij voorbeeld de grutto. Maar, wie het Groningse klimaat een beetje kent, weet dat we soms ook droogteperioden kennen. Nu en dan zal de waterstand erg laag zijn, waarbij de kleioevers van bepaalde loopjes droogvallen. Hier profiteren weer andere vogels van. Steltlopers als de tureluur zoeken daar namelijk graag voedsel. Als je dan, bij voorbeeld in de buurt van Schaphalsterzijl, in de toekomst ook nog een vrij slingerend lozingsstelsel maakt van de oude Hunze op het Reitdiep, krijg je weer enigszins het idee van hoe de vroegere waterhuishouding in dit gebied was. Vissen kunnen weer gevolg geven aan hun trekinstinct, dat bepaald wordt door de stroomrichting van het water. Er ontstaan tijdelijke watervlakten waarin vissen kunnen paaien en, minstens zo belangrijk, waarin jonge vis kan opgroeien. Zulke gebieden zijn heel aantrekkelijk voor vogels als reigers, lepelaars en roerdompen die op de visjes jacht maken. Kort gezegd een 'Nieuw Groninger Tij' in het Reitdiepgebied.

foto dateert uit de jaren '70


De ontwikkeling van een wierde

Zo zou je een wierde laag voor laag kunnen afpellen, of, wanneer je onderaan begint, zie je de ontwikkeling van een wierde, die doorlopend is bewoond en daardoor groter en hoger is geworden.

A. 550 v.Chr.
De eerste bewoners vestigen zich op de kwelder en kiezen het hoogste plekje op de oeverwal langs een priel. Er ontstaat geleidelijk een hoogte van afval en klei(zwart).
B. 100 v. Chr.
Tijdens een periode van overstromingen is een laag klei afgezet. De bewoners hebben een kleine wierde opgeworpen. Een tweede groep mensen voegt zich bij de eerste en werpt eveneens een kleine wierde op(beide wierden horizontaal gestreept).
C. 700 na Chr.
In de Romeinse tijd (0-400 na Chr.) heeft de bevolking zich uitgebreid. Gedurende overstromingsperioden (300-600 na Chr.) is de wierde vergroot en verhoogd. (verticaal gestreept). In het midden is een dobbe gemaakt als zoetwaterreservoir voor mens en dier tijdens overstroming door zeewater.
D. 1000 na Chr.
Voor de dijken een redelijk veilige zeewering vormen is er nogmaals een verhoging aangebracht tijdens en na de overstromingen in de periode 800-1000 na Chr. Daarop ligt het dorp tot de huidige dag.

De gemeente Adorp is gelegen in één van de oudste, zo niet alleroudste en best bewaard gebleven cultuurlandschappen van ons land. Verondersteld wordt dat de geschiedenis ervan enige eeuwen vóór het begin van onze jaartelling is begonnen. In het toenmalige kwelderlandschap, waar de rivier de Hunze doorheen stroomde en afwisselend als afwateringsstroom voor het achterliggende land en als inlaat voor de zee fungeerde, zijn van oost naar west te onderscheiden:
- het kwelderbekken (De Meeden, Wolddijkgebied);
- de kwelderoeverwal (dorpen Adorp, Sauwerd, Wetsinge en Winsurn);
- het kreekrivierdal.

Doordat de opslibbing toen dusdanig was voortgeschreden werd bewoning van de hoogste delen van de kwelderoeverwal mogelijk. Ook daar had men echter nog herhaaldelijk te kampen met overstromingen. Men begon zich daartegen te beschermen door het opwerpen van heuvels, de z.g. Wierden. De bewoning concentreerde zich hierop (m.n. Adorp, Hoge Wierde, Sauwerd, Wetsinge, Valcum, Tijurn, Bellingeweer, Winsum, Obergum.
Met de opslibbing en bedijkingen werden de bestaansmogelijkheden, m.n. de landbouw, beter. In eerste instantie werd het gebied vanuit de kwelderoeverwal ontgonnen, verdeeld en in exploitatie genomen. De hoogste en tevens droogste gronden (valgen) kwamen in gebruik als bouwland; de lagere natte, in het kwelderbekken gelegen gronden (meeden) als hooiland en de tussenliggende gronden (vennen) als weiland.


De kerk

De kerk van Adorp is in de eerste helft van de dertiende eeuw gebouwd. In 1667 kreeg ze een nieuwe oostmuur en een nieuwe westelijke ingang. In de negentiende eeuw is de kerk aan de buitenkant gepleisterd. De kerk bezit mooi meubilair: een preekstoel, doophek en banken uit 1667. Ook de avondmaalstafel is zeventiende-eeuws. Het in 1636 door Thijs Pytters gemaakte, voorheen op de kerkzolder opgestelde uurwerk staat nu in het koor. In de vloer van schip en koor liggen verschillende grafzerken. In het oostelijke gedeelte van de kerk zijn drie gedenkstenen aangebracht: een steen aan de noordzijde en twee stenen aan de zuidzijde. Die aan de noordzijde is vrijwel onleesbaar, die aan de zuidzijde kunnen nog wel ontcijferd worden. Eentje ervan herinnert aan Albertus Muntinghe Stratingh die van 1830 tot 1850 predikant te Adorp was. Hij werd er ook geboren, als zoon van dominee Everhardus Stratingh en Margje Cleveringa. De grafzerk van zijn moeder Margje bevindt zich binnen, in de vloer van het koor. De andere steen noemt de naam van Albertus' vrouw, Sibilla Catharina Jansonius, die in 1847 op 34-jarige leeftijd overleed. In 1815 kreeg de kerk voor het eerst een orgel, wat jaarlijks onderhouden werd door de orgelbouwers N.A. Lohman & Zoon. Waarschijnlijk was dit orgel afkomstig van de borg Harssens en betrof het een huisorgel van omstreeks 1680.

meer kerken dan mensen?
Omdat, nadat in dit gebied zich de eerste mensen vestigden, de zeespiegel bleef stijgen, hoogde men de woonplaatsen op: wierden gingen het landschap accentueren. Als kralensnoeren liggen deze wierden langs de oevers van de Hunze en de kreken die er in uitmondden. De mensen op de wierden leefden heel geïsoleerd. Toen het Christendom ook in deze regio zijn intrede deed, werd op heel veel wierden een kerkje gebouwd. Kerkje? Nee nee. Soms ook grote kerken. Tot op de dag van vandaag kun je dat zien in het tweelingdorp Winsum/Obergum. In oude tijden liep tussen beide dorpen een vrijwel niet te passeren kreek. Omdat beide dorpen tamelijk welvarend waren, werd op de wierden van de twee dorpen dan ook een grote kerk gebouwd, nog geen 500 meter van elkaar verwijderd. Trouwens, hoe veel kerken stonden er vroeger niet in de omgeving van Winsum? De meeste zijn nu verdwenen, maar de plekken waar ze stonden liggen er nog heel herkenbaar en altijd is er wel iets bewaard. De pastorieboerderij van Groot Wetsinge, het o zo idyllisch gelegen kerkhofje van Bellingeweer, de grafzerken van Ranum en de begraafplaats van het vroegere kerkdorp Maarhuizen. Overigens, wie kent niet het prachtige kerkje van Oostum? Schitterend gelegen op een vrijwel kompleet afgegraven wierde. En, als je vanaf de stad Groningen naar Oostum rijdt over de oudste wegen, passeer je het kerkhofje van Wierum. Ook hier stond vroeger een kerk. Zo kunnen we nog wel even doorgaan. De kerk van Harssens is verdwenen, de kloosterkapel van Selwerd is niet meer, Klein Maarslag is kerkelijk gezien van de kaart weggevaagd. Veel in het nieuws is de laatste tijd het omstreden kerkpad van Onderwierum ten oosten van Winsum. U raadt het al, ook hier stond vroeger een godshuis. Is het verwonderlijk dat iemand eens zei: Je ziet hier meer kerken dan mensen?

foto dateert uit 2008